De Grote Markt en de Martinitoren in de achttiende eeuw, met aan de voet van de toren de woning van de torenwachter. Tekening: J. Bulthuis, 1782. Bron: RHC GA, Groninger Archieven.
Geboorte en huwelijk van Jan Koop Sjoerts
Op 23 september 1854[1] ziet Jan Koops Sjoerts zijn levenslicht te Groningen als zoontje van de 46-jarige Meindert Meinderts Sjoerts en zijn 44-jarige echtgenote Geesjen van Sluizen[2]. Dit is best opmerkelijk gezien de leeftijd van de ouders van Jan Koop.
Bijna 21 jaar later, op 9 mei 1875 wordt in Groningen het huwelijk gesloten tussen de 20-jarige Jan Koop Sjoerts, koopmansknecht en de 27-jarige Riemke Koenes, geboren 10 juni 1847 te Groningen, dochter van Jan Koenes, scheepstimmermansknecht, en Hillechien Sijwert Haijkens[3].
Torenwachter Jan Koop Sjoerts blaast op zijn hoorn. Foto: Groninger Archieven.
Het leven van Jan Koop Sjoerts
Het werkbare leven van Jan Koop leven begint als boerenknecht, daarna staat hij te boek als koopmansknecht. Vervolgens wordt hij brandwacht eerste klasse bij de brandweer, later wordt hij de koetsier bij deze dienst. Op 27-jarige leeftijd is hij agent van politie; dat lezen we in het geboorteregister van zijn dochter Gebina[4]. Vanaf 1890 is hij meer dan 30 jaar lang letterlijk de hoogste ingezetene van de stad, met name in de nachtelijke uren. Getooid met een baard beklimt hij rond tien uur in de avond de 227 treden van de Martinitoren en houdt tot zonsopgang de wacht over zijn stad vanuit een klein kamertje, vlak boven de destijds blauwe wijzerplaat, op circa 50 meter hoogte. Hij kan hier vier keer tien minuten per uur knutselen. Hij zaagt schilderijen van hout uit en beeldhouwt deze later.
Elk kwartier blaast Jan vier keer op zijn trompet om te melden dat alles veilig is. Als het een strenge winter is, vriest de trompet bij strenge vorst vast aan zijn lippen. Zijn werk zit er echter nog niet op, want hij beklimt overdag ook nog gemiddeld drie keer de toren om bezoekers de trots van de stad te laten zien en van het uitzicht te laten genieten. Dat zijn dus 1816 treden per dag.... Veel tijd om overdag te slapen heeft Jan dus niet.
Jan Koop Sjoerts, laatste torenwachter Martinitoren, op zijn post, met houten letters en figuurzaag, 1920. Bron: RHC GA, foto P.B. Kramer, 1785_16299. Foto: 1919-1921, P.B. Kramer.
Brand in de stad
Bij brand in Groningen waarschuwt hij de brandweer, in de eerste jaren gebeurt dan met een soort ‘spreekbuis’. Hij meldt zich elke avond via de spreekbuis bij aanvang van zijn werk: “Ben present, hoor!”. In de ochtend meldt hij zich ook weer af. Als hij rook ziet, rent hij naar de spreekbuis, later wordt dat de telefoon, en wordt de brandweer ingelicht.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is er bijna niet aan petroleum te komen, iets wat hij nodig heeft voor zijn lantaarn. Kort daarna wordt er elektrisch licht aangelegd in zijn kamertje. De spreekbuis wordt vervangen door een telefonische verbinding.
Eervol ontslag
Jan Koop wordt op 1 november 1931 eervol ontslag verleend, zijn rustige pensioen jaren kunnen beginnen. Hij is dan al 77 jaar! Erg bijzonder is het, dat hij op hoge leeftijd nog zo vaak de Martinitoren heeft moeten beklimmen om zijn werkzaamheden vanaf die hoogte uit te voeren. Hij kan nu net als andere mensen ’s nachts slapen en overdag is hij bezig met zijn hobby’s.
Jan Koop Sjoerts in zijn tuin met sigaar, kijkend naar het vliegtuig dat hij heeft geknutseld. Jan Koop rookt wel tien tot twaalf sigaren per dag. Bron: RHC GA, Groninger Archieven.
Met pensioen
Hij woont na zijn pensioen in de Turfstraat op nummer 4, een klein huisje vlakbij de Martinitoren, tezamen met zijn 50-jarige dochter Gebina die geboren is op 27 september 1881[5]. Hij heeft een afzonderlijke werkkamer, waar hij na zijn pensioen knutselt. In de tuin achter het huis heeft hij van oude gasbuizen een fonteinenstelsel gemaakt, met verschillende spuitende beeldjes, zoals Manneke Pis. Ook een waterval ontbreekt niet. Naast kippen en duiven is hij verder druk met bloemen en planten, vooral bijzondere. In 1935 ontvangt hij de zilveren eremedaille, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau. Hij heeft 18 jaar van zijn pensioen mogen genieten en heeft 11 kleinkinderen gekregen.
Zijn trompet is op de schoorsteenmantel van het kantoor van de brandweercommandant terecht gekomen, nadat hij een tijdlang in de bergplaats van de rekwisieten van de Stadsschouwburg heeft gelegen.
|
De Stichting Martinikerk is eigenaar van de kerk en deze wordt als zodanig gebruikt door de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente Groningen. Sinds 1798 is de stad Groningen eigenaar van de Martinitoren, d’Olle Grieze, zoals de Groningers deze liefkozend noemen. De torenwachterswoning aan de voet ervan heet niet voor niets zo: het stadsbestuur huurt deze tot midden 19de eeuw van de voogden van de Martinikerk om daar de torenwachter in te huisvesten. Deze heeft een belangrijke publieke functie: vanaf de toren ziet de torenwachter toe op de veiligheid van de stad en haar inwoners. In geval van calamiteiten, zoals brand of vijandig onheil, dan worden de mensen met aanhoudend klokgebeier en brandende fakkels op de bovenste omgang van de toren onmiddellijk gealarmeerd. Foto: 14-09-2006. Bron: Wikipedia. Rijksmonument nr. 18553. Licentie: GNU Free Documentation License, |
Interview met Jan Koop Sjoerts
‘Jan Koop Sjoerts, de laatste torenwachter van de Martinitoren, ‘eens de hoogste ingezetene van onze stad, in de letterlijke beteekenis’, wordt op 23 september 1934 tachtig’.
Voor het Nieuwsblad van het Noorden een goede reden deze legendarische man te interviewen, die zijn loopbaan is begonnen als wijnkopersknecht. In 1883 wordt hij benoemd tot agent van politie der 3e klasse en twee jaar later tot brandwacht 1e klasse. In 1891 volgt hij H. Mooi op als torenwachter.
Sjoerts is onmiddellijk bereid iets te vertellen uit de dagen, dat hij in het nachtelijk uur geregeld zijn trompetklanken over de stad laat schallen. Hij is nog levenslustig als altijd, vol belangstelling voor wat er in de wereld rondom, maar vooral wat er in de stad natuurlijk, gebeurt. Hij voelt zich flink, nog bijna als een jonge kerel, alleen het lopen wil niet meer zoals vroeger. “Daarin voel ik den leeftijd. Maar anders, gezond en wel. Trek in alles, ook in rooken. Tien of twaalf sigaren per dag.”
De functie van torenwachter, die sinds eeuwen bestaat, wordt afgeschaft als Sjoerts met pensioen gaat op 9 augustus 1921. Hij heeft er ruim 30 torenjaren opzitten. Gemiddeld ging hij drie keer per dag naar boven. De vaste dienst was van ’s avonds tien tot ’s ochtends zes uur; en dan overdag nog een aantal keren voor bezoekers, ’s zomers vaker dan ’s winters. “Mijn kamertje zat vlak boven de vroegere wijzerplaat [De wijzerplaat zat tot eind 1926 een trans lager dan tegenwoordig]. De blauwe, u weet wel. De raampjes kon je er net bovenuit zien. Het zat op ongeveer vijftig meter hoogte. Dat is 227 treden op den kop af, 227 treden minstens zes maal per dag en dat meer dan dertig jaar lang.”
“Er waren mooie nachten bij, maar ook booze. Storm en wind of strenge vorst, zoodat de trompet aan je lippen vast vroor. Het kon er spoken op den toren. Zestien maal per uur moest ik blazen, elk kwartier vier stooten. En zoodra ik een begin van brand ontdekte de brandweer waarschuwen. Eerst had ik de spreekbuis die regelrecht van mijn kamertje naar de brandweer liep. Later kwam de telefoon, maar eerlijk gezegd beviel me de spreekbuis het best. Altijd aansluiting. Ik durf wel ronduit zeggen, ik heb op den toren nooit stilgezeten.”
“Er zal wel geen Groninger, die Sjoerts in actieven dienst heeft meegemaakt, zijn, die dit niet volmondig zal toegeven. Sjoerts heeft zijn waakzaam oog, gewapend met zijn kijker, steeds overal gehad en hem ontging niets. Zoodoende heeft hij tallooze huizen voor afbranden behoed.”
“Het laat zich begrijpen, dat Sjoert’s betrekkingen met de brandweer zich niet bepaalden tot de taak, die de voornaamste van zijn hoogen post was. Immers, voordat hij torenwachter werd, diende hij zeven jaar bij het brandweercorps. Hij was brandwacht 1ste klasse en de laatste jaren ook koetsier.”
“De oorlogsjaren [WO-I], dat was ook een moeilijke tijd voor me. Petroleum was haast niet te krijgen en die had ik toch noodig voor m’n lantaarn. Met het electrisch licht werd het beter en "dat kwam kort na den oorlog", herinnert Sjoert’s dochter.
Sjoerts wijst op enkele grote schilderijen in hout, die de kamer sieren. “Dat zijn stukken die ik in den toren heb gemaakt, eerst uitgezaagd en toen gebeeldhouwd.” Maar daar had u ’s nachts toch geen tijd voor? “Elk kwartier tien minuten. Neen, stilgezeten heb ik nooit. En dat kan ik nog niet. Komt u maar eens achter ’t huis kijken.”
Achter Sjoerts huis is een bescheiden tuintje, waar hij zijn talrijke liefhebberijen heeft ondergebracht. Van oude gasbuizen heeft hij een fonteinstelsel gemaakt, waarvan verschillende spuitende beeldjes – o.a. het Brusselse manneke – de ornamenten zijn. Ook heeft hij verschillende partijen van boomstronken en schors gebouwd, waarvan één gedeelte in combinatie met de buizen een kunstmatige waterval vormt. Kippen en duiven zijn een andere liefhebberij, net als het kweken van allerlei, liefst ongewone, bloemen en planten. In zijn werkkamer hangen prachtige stukken in hout, die bewijzen dat zijn liefde voor het knutselen niet verdwenen is.
Sjoerts draagt in elk opzicht zijn tachtig jaren met eere. Groningen zal zijn vroegeren trouwen wachter zeker niet vergeten. Velen zullen hem Zondag 23 September willen gelukwenschen. Sjoerts zal dien dag van elf uur ’s morgens tot vijf uur in den middag thuis zijn, in de Turfstraat 4. Dat het voor hem een mooie dag zal worden, lijdt geen twijfel[6].
|
Sober graf van Jan Koop Sjoerts op de Zuiderbegraafplaats te Groningen. |
Geen nieuwe torenwachter
Het gemeentebestuur van Groningen besluit dat er geen nieuwe torenwachter zal worden aangesteld. De moderne telefoonlijnen hebben deze taak min of meer overgenomen. Wel wordt A.T. Meyer jr. met het dagelijkst toezicht belast en zijn vergoeding bestaat uit de fooien die hij ontvangt van de kant van bezoekers van de Martinitoren. De bezichtiging wordt uitsluitend toegestaan als hij zelf mee gaat naar boven, dan wel een ander gekwalificeerd persoon. De toegang zal vijftig cent bedragen voor drie personen en daarboven 25 cent per persoon extra. Er is toegang tot het watervat en het speel- en uurwerk. Er mag gaan open vuur gebruikt worden op de toren en er mogen geen opschriften op de muren worden aangebracht en er mag niets naar beneden worden gegooid door de bezoekers. Op feestdagen en andere bijzondere dagen zal het toezicht op de toren verricht worden door agenten 4e klasse van de politie die Meyer zelf moet betalen. Eén hiervan wordt geposteerd op de eerste trans en één bij het carillon. Het bovenste deel van de toren blijft deze dagen afgesloten. Op 28 augustus van elk jaar blijft de toren gesloten om te voorkomen dat de aangebrachte verlichting beschadigd zal raken. Om de derving van inkomsten te compenseren wordt aan de heer Meyer een schadevergoeding van honderd gulden uitgekeerd[7].
Het ouderlijk gezin Jan Koop Sjoerts
Jan Koop is geboren als één na jongste kind van Meindert Meinderts Sjoerts, boerenknecht, en Geesjen van Sluizen, dienstmeid, die getrouwd zijn in Groningen op 11 november 1832[8]. Als Jan Koop geboren wordt is zijn vader 24 jaar en zijn moeder 23 jaar. Beide ouders zijn gedoopt in Groningen.
Vrijwel het hele gezin is geboren en overleden in Groningen en bestaat uit:
1. Hindrik Meinderts, geboren 13-02-1834[9], overleden 10-05-1870[10], gehuwd met Hillechien Wichers, overleden op 54-jarige leeftijd 20-06-1882[11].
Hillechien is voor de tweede keer getrouwd geweest met Hinderikus Martinus Beem.
2. Jan, geboren 30-03-1836[12], overleden op 37-jarige leeftijd, 22-12-1873[13], arbeider, gehuwd met Klaasje Olefs van der Werff.
3. Neeltje, geboren 18-09-1837[14], overleden op 58-jarige leeftijd, 18-09-1895[15], gehuwd met Gerhard Pieter de Witt.
4. Meindert, geboren 10-02-1840[16], overleden op 23-jarige leeftijd als apothekersknecht, 29-01-1864[17], ongehuwd.
5. Klaas, geboren 25-11-1841[18], overleden op 55-jarige leeftijd 11-02-1897, veedrijver[19], gehuwd met Hiltje Hindrik Timmer.
6. Martinus, geboren 19-09-1843[20], overleden 06-06-1862[21], ongehuwd.
7. Aaldrik, geboren 23-08-1846[22], overleden 01-05-1886 te Rozenburg, gehuwd met Margrieta van der Wal, geboren te Amsterdam, overleden de Groningen op 62-jarige leeftijd[23].
8. Metje, geboren 12-08-1848[24], overleden op 26-jarige leeftijd 11-01-1875[25], gehuwd met Christoffer Harm Welbergen.
9. Jan Koop, geboren 14-10-1850[26], overleden 2 maanden oud, 06-01-1851[27].
10. Geesjen, geboren 07-09-1852[28], overleden, 13 maanden oud, 10-10-1853[29].
11. Jan Koop, geboren 23-09-1854[30], overleden op 86-jarige leeftijd, 14-02-1941[31], torenwachter.
12. Albertus, geboren 11-04-1857[32], overleden 13 maanden oud, 24-05-1858[33].
Twee opmerkelijke feiten zijn dat alle kinderen één voornaam hebben en dat ze allemaal zijn overleden in de 19e eeuw, behalve Jan Koop.
Het gezin van Jan Koop Sjoerts en Riemkje Sjoerts - Koenes
Op 9 mei 1875 trouwen in Groningen Jan Koop Sjoerts en zijn geliefde Riemkje Koenes. Zij is geboren op 10 juni 1847 in Groningen en is daarmee 7 jaar ouder dan Jan. Riemke overlijdt op 74-jarige leeftijd, 03-02-1922[34].
Hun kinderen zijn vrijwel allemaal geboren en overleden in Groningen, alleen Gesina is in Assen overleden:
1. Gesina, geboren 18-01-1878[35], overleden 20-01-1958 in Assen, gehuwd met Reinje La Hei. schoenmaker op 10 mei 1906 in Groningen, overleden 08-04-1937 in Haren. Zij kregen 4 kinderen: Anje (1907), Jan Koop (1908), Riemkje (1912) en Jan (1913). Opmerkelijk is dochter Gezina op 17-jarige leeftijd al een doodgeboren kindje heeft gekregen op 29-11-1895 te Groningen, waarbij de vader niet wordt genoemd[36].
2. Hillechien, geboren 28-02-1879[37], overleden op 78-jarige leeftijd, 17-10-1958 Haren[38], gehuwd met Harmannus Jozephus de Vries, kleermaker/suppoost, geboren 19-07-1878, overleden 17-10-1950. Zij krijgen 5 kinderen: Wessel (1903), Jan Koop (1904), Riemkje (1906), Christina Gebina Jantina (1911) en Gebina (1917).
3. Gebina, geboren 27-09-1881[39], overleden op 77-jarige leeftijd, 02-07-1959[40], ongehuwd.
4. Neeltje, geboren 28-04-1883[41], overleden op 39-jarige leeftijd, 13-11-1922[42], gehuwd met Johannes Roffel, arbeider, op 01-11-1915. Johannes overlijdt op 25-07-1916. Zij krijgen geen kinderen.
5. Jan Koop, agent van politie, geboren 02-01-1886[43], overleden op 81-jarige leeftijd, 03-02-1967[44], gehuwd op 23-jarige leeftijd 15-07-1909[45] met de 27-jarige Grietje Jacoba Holwerda, geboren in Den Andel, overleden 13-07-1958[46]. Zij krijgen 2 kinderen: Rensina Frederika (1910) en Jan Koop (1914)
6. Jantina Meinderdina, geboren 11-06-1889[47], overleden, 21 maanden oud, 13-03-1891[48].
|
|
Noten:
1. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1854, 25-09-1854, akte nr. 1854.
2. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1854, 25-09-1854, akte nr. 801.
3. RHC GA, Huwelijksregister Groningen, 1875, 09-05-1875, akte nr. 93.
4. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1881, 28-09-1881, akte.nr. 1198.
5. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1881, 28-09-1881, akte.nr. 1198.
6. Nieuwsblad van het Noorden, 15-09-1934.
7. Frans Westra, Martinitoren, tweede druk 2009.
8. RHC GA, Huwelijksregister Groningen, 1832, 11-11-1832, akte nr. 1832
9. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1834, 14-02-1834, akte nr. 131
10. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1870, 11-05-1870, akte nr. 474.
11. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1882, 22-06-1882, akte nr. 591.
12. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1836, 31-03-1836, akte nr. 315.
13. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1837, 22-12-1873, akte nr. 1196.
14. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1837, 19-09-1837, akte nr. 742.
15. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1895, 19-09-1895, akte nr. 897.
16. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1840, 11-02-1840, akte nr. 147.
17. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1864, 01-02-1864, akte nr. 101.
18. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1841, 29-11-1841, akte nr. 945.
19. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1897, 12-02-1897, akte nr. 168.
20. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1843, 21-09-1843, akte nr. 732
21. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1862, 07-06-1862, akte nr. 515.
22. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1846, 25-08-1846, arch. nr. 1399, inv.nr. 6083, akte nr. 734.
23. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1912, 27-06-1912, akte nr. 602.
24. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1848, 14-18-1848, akte nr. 594.
25. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1875, 12-01-1875, akte nr. 42.
26. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1850, 16-10-1850, akte nr. 927.
27. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1851, 07-01-1851, akte nr. 17.
28. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1852, 08-09-1852, akte nr. 764.
29. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1853, 10-10-1853, akte nr. 721.
30. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1854, 25-09-1854, akte nr. 801.
31. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1941, 15-02-1941, akte nr. 322.
32. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1857, 14-04-1857, akte nr. 337.
33. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1858, 25-05-1858, akte nr. 484.
34. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1922, 06-02-1922, akte. nr. 260.
35. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1878, 19-01-1878, akte nr. 123.
36. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1895, 30-11-1895, akte.nr. 1087.
37. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1879, 28-02-1879, akte. nr. 292.
38. RHC GA, Overlijdensregister Haren, 1958, 20-10-1958, arch.nr. 2110, inv.nr. 1491, akte nr. 83.
39. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1881, 28-09-1881, akte nr. 1198.
40. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1959, 03-07-1959, akte nr. 1109.
41. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1883, 28-04-1883, akte nr. 571.
42. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1922, 14-11-1922, akte nr. 1332.
43. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1886, 04-01-1886, akte nr. 4.
44. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1967, 06-02-1967, arch. nr. 2111, inv.nr. 1269-1271, akte.nr. 234.
45. RHC GA, Huwelijksregister Groningen, 1909, 15-07-1909, akte nr. 347.
46. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1958, 15-07-1958, arch.nr. 2110, inv.nr. 1458, 1459, akte nr. 1047.
47. RHC GA, Geboorteregister Groningen, 1889, 12-06-1889, akte nr. 731.
48. RHC GA, Overlijdensregister Groningen, 1891, 14-03-1891, akte.nr. 305.
Bronnen en referenties:
- Nieuwsblad van het Noorden, 15-09-1934.
- Frans Westra, Martinitoren, tweede druk 2009.
- RHC GA, Groninger Archieven
- RHC GA, Beeldbank Groningen
- RHC GA, AlleGroningers.nl -Edward Houting, Stadse Bouwstenen, 2005
- DeKostery.nl
|
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven).Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de Disclaimer voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
|
Hoogeveen, 5 november 2021..
Samenstelling: © Harm Hillinga. |
|
|
↑ Top |
|
|